dinsdag, mei 10

Inkt is bloed.... Jeroen Brouwers

In z'n nieuwste boek "Bittere bloemen" beschrijft Jeroen Brouwers de neergang van Julius G.M. Hammer. Deze gewezen rechter, minister en schrijver maakt tegen zijn zin een cruise over de Middellandse Zee. Als ex-rechter, ex-politicus en ex-schrijver heeft hij voldoende om op terug te zien, wat hij doet met vrolijk cynisme en opgewekt gekanker.

"Of hij zijn boeken met de hand schrijft?", vraagt een van z'n cursisten op een schrijfcursus...
"Jawel, leergierig auditorium, met een pennetje op allerlei stukjes papier en niet, zoals jullie, op pc's, computers, tekstverwerkeres, laptops, hoe heten die dingen.'...
"De woorden moeten met de hand worden neergeschreven, ze moeten rechtstreeks uit het lichaam stromen zoals bloed uit een opengekrabde wond.
Het op de schrijftafel uitgespreide papier bevindt zich dicht bij het hart, dat vlak boven de tafelrand klopt, waar men tijdens het schrijven met het middenrif tegenaan leunt. De adem van de schrijver waait over de woorden die onder zijn hand en ogen ontstaan, worden doorgestreept, vervangen, toch weer gehandhaafd, verplaatst, opnieuw geƫlimineerd, enzovoort, terwijl hij bij het ploeteren zijn polsen en slapen voelt kloppen. Schrijven is een lichamelijke daad, inkt is het bloed van de schrijver. De woorden en zinnen moeten ontstaan op het ritme van zijn hartslag. Tot het papier de aanblik biedt van een overhoop liggende stad waar alleen de schrijver de weg nog weet te vinden. Woorden onmiddellijk intikken op een bioscoopscherm leidt tot gemakzucht, onzorgvuldigheid, snellere tevredenheid over het resultaat. Het lijfelijk neurologische contact met de tekst ontbreekt, alsof de schrijver zelf onbetrokken is bij wat hij niet schrijft, maar mechanisch produceert. Dat computertuig is de vloek over al het geschrevene, wat duidelijk te merken is aan de slordigheid en andere wankwaliteiten van veel tegenwoordige romans, krantenartikelen en nog andere publicaties. Wie wil schrijven, begint met die rommel uit het raam te gooien."
Nah!
Uit: Bittere bloemen, Jeroen Brouwers, Atlas, 2011, p. 93 - 95